Lees de reactie van de Commissie Meijers op de novelle strafbaarstelling illegaal verblijf. En de voorstellen die deze commissie doet tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ( met name artikel 108 a Vreemdelingenwet).

Deze reactie is gedateerd op 25 september 2025.

WELKE ACHTERNAAM EN HOEVEEL?

Met ingang van 1 januari 2024 wijzigt ons naamrecht ingrijpend. Het wordt mogelijk dat de ouders hun kind een gecombineerde geslachtsnaam geven. De redactie van VIND Burgerzaken zette in drie onderdelen de wijzigingen op een rij die voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van belang zijn. Onderdeel 2 beschrijft de wijzigingen zoals die vanaf 1 januari 2024 gaan gelden in het IPR.

Het onderstaande geldt voor kinderen die zijn geboren ná 31 december 2023.

Artikel 10:25 lid 1, onderdelen a-f BW

De hier genoemde keuzemogelijkheden worden uitgebreid met de keuzemogelijkheid voor een combinatie van de geslachtsnamen van de ouders (zonder verbindingsstreepje).

Let op: Wanneer een van de ouders een naamsketen heeft, kan hiervoor in de combinatie niet worden gekozen.

Artikel 10:25 lid 3 BW

Het kind verkrijgt naast de Nederlandse een of meerdere vreemde nationaliteiten, of kan deze verkrijgen. Is het kind bij geboorte staatloos, maar kan het door registratie een vreemde nationaliteit verkrijgen, dan kan dit naamrecht worden toegepast. Omdat de BRP geen andere nationaliteit naast de Nederlandse registreert, moet onderzoek worden gedaan of mogelijk sprake is van een of meerdere vreemde nationaliteiten of de verkrijging daarvan naast de Nederlandse nationaliteit.

De ouders moet dan de keuze worden voorgelegd welk naamrecht zij voor hun kind wensen. Het gaat hier niet om rechtskeuze, maar om een extra keuzemogelijkheid tussen het Nederlandse en het vreemde naamrecht. Kiezen ze voor het Nederlandse naamrecht, dan kan een keuze worden gemaakt zoals die is opgenomen in artikel 1:5.

Voorbeeld

Het echtpaar Willem Jansen en Maria Gonzales Diaz krijgt een eerste kind. De moeder bezit naast de Nederlandse ook de Spaanse nationaliteit. Het kind verkrijgt ook deze nationaliteit en is bipatride. De ouders hebben de mogelijkheid te kiezen voor het Nederlandse of het Spaanse naamrecht. 

Nederlands naamrecht

Het kind krijgt de geslachtsnaam Jansen. Wanneer een akte van naamskeuze wordt opgemaakt of bij geboorteaangifte een keuze wordt gemaakt zijn er de volgende opties:

Gonzales Diaz

Jansen Gonzales Diaz

Gonzales Diaz Jansen

Jansen Gonzales

Jansen Diaz

Gonzales Jansen

Diaz Jansen

Wordt bij de geboorteaangifte de keuze gemaakt, dan moeten beide ouders de akte ondertekenen.

Spaans naamrecht

De ouders laten weten dat zij voor de Spaanse naam kiezen. Er wordt in dit geval geen akte van naamskeuze opgemaakt. Dit betekent dat de keuze bij de geboorteaangifte moet worden gedaan. Het kind krijgt dan de geslachtsnaam Jansen Gonzales, te weten de geslachtsnaam van de vader, gevolgd door het een deel van de geslachtsnaam van de moeder.

Omdat het in Spanje sinds het jaar 2000 mogelijk is dat de ouders zelf de volgorde van de namen kiezen, kan ook de naam: Gonzales Jansen.

Er is ook nog de keuze voor de geslachtsnaam Jansen Diaz of Diaz Jansen.

De aldus gekozen geslachtsnaam wordt meteen in het eerste gedeelte van de geboorteakte vermeld. De aangever, een van de ouders, bepaalt of er voor het Spaanse naamrecht wordt gekozen.

Artikel 10:19 lid 2 BW

Het kind krijgt bij geboorte, of op een later tijdstip, één of meerdere vreemde nationaliteiten. De regel was en is, dat het kind de geslachtsnaam krijgt conform het recht van de staat van zijn nationaliteit waar het op dat moment ook woont. Woont het kind niet in die staat, dan krijgt het de naam conform het recht van de nationaliteit van de staat waarmee het, alle omstandigheden in aanmerking genomen, de nauwste band heeft. De effectieve nationaliteit dus.

In de praktijk komt het erop neer dat aan de ouders wordt overgelaten welk naamrecht wordt toegepast. Deze bestaande praktijk aangaande het maken van een rechtskeuze voor het recht van een andere staat waarvan het kind de nationaliteit (ook) bezit of kan verkrijgen, wordt in de wet neergelegd.

De keuze wordt door de aangever gedaan bij de geboorteaangifte. Er wordt geen akte van naamskeuze opgemaakt en ook in de geboorteakte wordt geen melding gemaakt van het gekozen recht. De aldus gekozen naam wordt gelijk in het eerste gedeelte van de geboorteakte opgenomen. In principe is het dus mogelijk dat, indien er meerdere kinderen zijn met diverse nationaliteiten, voor elk kind een andere rechtskeuze kan worden gedaan. Let op het grootouder-artikel, het kind kan ook de Nederlandse nationaliteit verkrijgen.

Misschien is het straks wel normaal om 2 nationaliteiten te hebben?

Bij het Parlement is een wetsvoorstel in behandeling waardoor het hebben van meerdere nationaliteiten mogelijk wordt gemaakt. Om dat te bereiken moeten er een aantal regels die nu gelden worden geschrapt. Het zijn de volgende regels:

– de plicht tot het doen van afstand van de oorspronkelijke nationaliteit bij verkrijging en verlening van het Nederlanderschap wordt geschrapt;

– het verlies van het Nederlanderschap bij vrijwillige verkrijging van een andere nationaliteit wordt geschrapt;

– het verlies van het Nederlanderschap bij langdurig verblijf buiten het grondgebied van de Europese Unie wordt geschrapt;

– er wordt een nieuw optierecht geïntroduceerd waarmee eenieder die het Nederlanderschap of de staat van Nederlands onderdaan-niet-Nederlander op of na 1 april 2003 is verloren, het Nederlanderschap eenvoudig kan herkrijgen. Daarbij wordt niet gevergd dat de voormalig Nederlander eerst gedurende één jaar toelating en hoofdverblijf heeft;

– ten slotte wordt hoofdstuk I van het Verdrag betreffende beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit en betreffende militaire verplichtingen in geval van meervoudige nationaliteit (Trb. 1964, 4) en daarmee het Tweede Protocol bij dit verdrag (Trb. 1994, 265) opgezegd.

Ik ben benieuwd of dit wetsvoorstel aangenomen zal worden door het Parlement.

We gaan het meemaken.

7-12-2023

Bron: Migratieweb.

(Enkele aanpassingen in de tekst ter verduidelijking).

CIVIC INTEGRATION

Where do you even start?

13 September 2023, By Danielle Snaathorst

Have you traded your car for a bicycle, do you regularly consume bitterballen at borrels and is Buienradar your favourite (or least favourite) app on your phone? These are all signs that you are starting to live like a local and you are integrating into Dutch society. Unfortunately, these developments will not earn you a civic integration diploma. Danielle Snaathorst from Everaert Advocaten explains everything you need to know about the civic integration process.

The Dutch government wants every resident of the Netherlands to learn the Dutch language, immerse themselves in Dutch culture and become an active participant on the Dutch labour market. The civic integration exams have been introduced to achieve these goals.

Dutch civic integration 

The Dutch Ministry of Education (DUO) has been tasked with administering the civic integration exams. When you have completed all of the exams, you will receive a civic integration diploma (also known as the inburgeringsdiploma).

To help you navigate the civic integration process, this article outlines the answers to the most frequently asked questions below. For the purpose of this article, the author has distinguished between compulsory civic integration and voluntary civic integration.

Are you required to take the civic integration exams?

Certain foreign nationals, such as family members of Dutch nationals who have a dependent residence permit, must obtain a civic integration diploma within three years after their residence permit was granted to them; they are “inburgeringsplichtig”. If they do not pass the civic integration exams on time, they could receive a fine; this is called compulsory civic integration.

You can check if you are inburgeringsplichtig (required to integrate) via the Dutch government’s Mijn inburgering website, which you can access with your DigiD.

Generally, if you hold a residence permit to work or study in the Netherlands, you are not inburgeringsplichtig. The same applies to your family members who have dependent residence permits. You are exempt from compulsory civic integration, if:

  • You are a minor (under 18 years of age).
  • You have lived in the Netherlands for at least 8 years between the ages of 5 and 16.
  • You have reached the state pension age.
  • You have obtained a diploma from a (IB) high school, MBO (level 2) or HBO institution in the Netherlands, Belgium, Suriname, Aruba, Curaçao or St. Maarten, provided that the subjects were taught in Dutch
  • You are a citizen of the EU or a family member of an EU citizen.
  • You have a residence permit for the purpose of work and you are one of the following: Highly skilled migrant, EU Blue Card holder, intra company transferee and self-employed individuals.
  • You have a residence permit for the purpose of study or to search for work (zoekjaar).
  • You have a residence permit for medical treatment or temporary humanitarian grounds.
  • You have legal residence as the family member of an EU citizen or of a person who holds one of the above listed residence permits.

Not required to integrate

If you are exempt from compulsory civic integration, you are not inburgeringsplichtig. You will therefore not incur a fine if you do not pass the civic integration exams within three years after your residence permit was granted to you. However, to be eligible for permanent residence in the Netherlands or for Dutch citizenship, you may still have to obtain a civic integration diploma. This is discussed further below, so please keep reading.

You are inburgeringsplichtig: Which exams apply to you?

On January 1, 2022, the Wet Inburgering 2021 (2021 Integration Act) took effect. The 2021 Act introduced three paths to civic integration:

  • B1-route
  • Education route
  • Self-reliance route

Foreign nationals who became inburgeringsplichtig after the 2021 Act took effect will be invited by appointment to their local Dutch municipality to discuss which route is the best fit for them. They will also have to sign the Participation Statement and complete the module Job Market and Participation.

Different rules apply for foreign nationals who became inburgeringsplichtig before the 2021 Act was enacted. They still fall under the Wet Inburgering 2013 (2013 Integration Act), which means that they will need to complete the following components of the civic integration diploma:

  • Participation statement
  • Knowledge of Dutch society
  • Reading (at A2-level)
  • Writing (at A2-level)
  • Listening (at A2-level)
  • Speaking (at A2-level)
  • Orientation on the Dutch labour market (ONA)

If you already work in the Netherlands, you may be eligible for an exemption of the ONA component. You can easily apply for this exemption via DUO’s website.

You are not inburgeringsplichtig: How do you apply for permanent residence or Dutch citizenship?

After five years of continuous legal residence in the Netherlands, you may be eligible for Dutch citizenship or permanent residence. If you are not inburgeringsplichtig, you will, in principle, have to obtain a civic integration diploma to be eligible for a stronger residence right or Dutch citizenship. This is called voluntary civic integration.

The following components are then applicable to you:

  • Knowledge of Dutch society
  • Reading (at A2-level)
  • Writing (at A2-level)
  • Listening (at A2-level)
  • Speaking (at A2-level)
  • Orientation on the Dutch labour market (ONA)

As mentioned above, it is possible to apply for an exemption of the component Orientation on the Dutch labour market, if you already work in the Netherlands.

Exemptions for permanent residence

For foreign nationals who are not inburgeringsplichtig, there may still be an exemption from the civic integration diploma for permanent residence.

For example, you do not need a civic integration diploma, if:

  • You are a minor (under 18 years of age).
  • You have lived in the Netherlands for at least 8 years between the ages of 5 and 16.
  • You have reached the state pension age.
  • You have obtained a diploma from a (IB) high school, MBO (level 2) or HBO institution in the Netherlands, Belgium, Suriname, Aruba, Curaçao or St. Maarten, provided that the subjects were taught in Dutch.
  • You are a Turkish, Belgian or Luxembourg national.
  • You are permanently unable to take the civic integration exams on medical grounds.

Exemptions for naturalisation

For Dutch citizenship via the naturalisation procedure, similar but different exemptions apply. For example, if you have reached the state pension age or if you are a Turkish national, you are exempt from the civic integration requirement for permanent residence but not for Dutch citizenship.

What changes to the civic integration process are expected?

The civic integration process is often subject to big and small changes. With the 2021 Act, the B1 language level was introduced. It is possible that the language level for voluntary civic integration will also be raised. The IND has announced that the level for a stronger residence right or Dutch citizenship will remain A2 in 2023.

At the time of writing this article, there have been no further announcements regarding the language level in 2024. If you have obtained the civic integration diploma in 2023, it is expected that you will still be able to use it to apply for permanent residence and Dutch citizenship at a later date.

Turkish nationals

There have also recently been some changes to the position of Turkish nationals in the civic integration process. For example, Turkish nationals are no longer by default exempt from compulsory civic integration. While Turkish nationals are still exempt from the civic integration requirement for permanent residence, the Dutch government has announced that this exemption will no longer be applicable after January 1, 2025.

Changes to the integration process 

The rules relating to civic integration are continuously changing and we can unfortunately not predict the future. In November 2023, a new Dutch government will be elected and the results may of course also affect any (predicted or planned) changes.

bron: Everaert Advocaten Amsterdam.

Demissionair minister Van Gennip kan gewoon doorgaan met de voorbereiding van de Wet verbetering zekerheid flexkrachten.

Bron: Flexnieuws, 27-9-2023.

De internetconsultatie van de Wet verbetering zekerheid flexibele arbeidskrachten is nu afgerond.

Na mogelijke aanpassingen op basis van het commentaar gaat het conceptwetsvoorstel naar de Tweede Kamer. Tot vreugde van minister Karien Van Gennip (SZW) kan zij doorgaan met de voorbereiding van de wet omdat het onderwerp niet controversieel is verklaard. Ondanks de demissionaire status van het kabinet kan de Tweede Kamer het wetsvoorstel ‘gewoon’ behandelen. In de Tweede Kamer is een grote meerderheid voor de arbeidsmarktplannen van Van Gennip, zo blijkt uit eerdere debatten. De grote spelers op dit veld (MKB, ABU en NBBU) hebben kritische noten gekraakt over dit voorstel, maar dat nu even terzijde – PP). De stemming zal echter naar verwachting pas na de verkiezingen plaatsvinden.

Inhoud wet
Het wetsvoorstel Meer zekerheid flexwerkers omvat deze 3 concrete maatregelen:

  1. Positie oproepkrachten versterken door het afschaffen van nulurencontracten; deze worden vervangen door (vaste en tijdelijke) basiscontracten met een minimumaantal uur waarvoor werkenden worden ingeroosterd en betaald krijgen.
    (Scholieren en studenten mogen nog wel met oproepovereenkomst werken, met als voorwaarde een arbeidsgrens van gemiddeld maximaal 16 uur per week op jaarbasis)
  2. Positie uitzendkrachten verbeteren door inperking uitzendtermijn; de maximale termijn van Fase A wordt verkort van 78 weken naar 52 weken, waarbij geen afwijkingen per CAO meer mogelijk zijn. (Dit is overigens al in de huidige Uitzend CAO bepaald). En de maximale termijn van Fase B gaat van 6 contracten in 4 jaar naar 6 contracten in 2 jaar. Na deze periode moet de uitzendkracht een vast contract krijgen bij het uitzendbureau. (En er zal geen mogelijkheid meer zijn via cao hiervan af te wijken, wat betekent dat de uitzendtermijn (Fase A en B) maximaal 3 jaar wordt.)
  3. Draaideurconstructies voorkomen; de onderbrekingstermijn waarna een werkgever iemand opnieuw in tijdelijke dienst mag nemen gaat naar 5 jaar (die tussenpoos is nu nog 6 maanden). De onderbrekingstermijn van 5 jaar geldt straks ook bij fase A en B bij uitzenden.
    (Voor scholieren en studenten met een bijbaan gaan andere regels gelden. Ook voor seizoensarbeid blijft een uitzondering gelden; per cao kan een onderbrekingstermijn van 3 maanden worden afgesproken voor functies die maximaal 9 maanden per jaar kunnen worden uitgeoefend.)

ONDERWIJSROUTE binnen de Inburgering

Datum 19 september

Betreft Borging van de onderwijsroute binnen het inburgeringsstelsel

De Wet inburgering 2021 (Wi2021) is erop gericht nieuwkomers zo snel mogelijk volwaardig mee te laten doen in de Nederlandse maatschappij. Voor de meesten betekent dit het vinden van werk en het leren van de Nederlandse taal. Voor een deel van de (jonge) nieuwkomers biedt een Nederlands diploma van een beroeps- of wetenschappelijke opleiding de beste kansen op duurzame participatie op de Nederlandse arbeidsmarkt. De Wi2021 voorziet daarom in een leerroute waarin het leren van de Nederlandse taal en het volgen van deficiënte vakken gecombineerd wordt om de overgang naar regulier onderwijs op mbo-niveau 2, 3, 4 en hbo/wo te faciliteren: de onderwijsroute. Het kabinet heeft besloten aanvullende middelen beschikbaar te stellen voor de onderwijsroute. Ik ben zeer verheugd met de inzet van het kabinet om de onderwijsroute langdurig financieel te borgen. Hiermee kunnen we bijdragen aan het vergroten van de kansen van jonge nieuwkomers. Dat is niet alleen goed voor de nieuwkomers zelf, maar ook voor de samenleving (en de arbeidsmarkt) als geheel. Langdurige financiële zekerheid voor de onderwijsroute Uw Kamer heeft mij middels de motie Palland c.s. (35925 XV, nr. 20) op 22 november 2021 verzocht zo spoedig mogelijk zekerheid te bieden over de borging, kwaliteit en continuïteit van de onderwijsroute. Het kabinet stelt, aanvullend op eerder beschikbaar gestelde middelen1, vanaf 2026 tot en met 2029 middelen beschikbaar aan gemeenten om de onderwijsroute in te kunnen kopen tegen een gemiddelde trajectprijs van €17.000,-. Hiermee bieden we zekerheid aan betrokken partijen voor de duur van ruim zes jaar tegen een gewogen gemiddelde trajectprijs gebaseerd op de bandbreedtes uit eerder met u gedeeld kostenonderzoek uitgevoerd door AEF.

In de Kamerbrief van 29 juni 2022 (Kamerstuknr. 32824, nr. 364) heb ik u geïnformeerd cumulatief €35 mln. beschikbaar te stellen voor de jaren 2023 t/m 2025. Tezamen met de eerder beschikbaar gestelde €24 mln. is er tot en met 2025 gemiddeld genomen €15 mln. per jaar extra beschikbaar bovenop de reguliere SPUK inburgering. Hiermee verwacht het kabinet tegemoet te komen aan de wensen van betrokken partijen voor meer langdurige zekerheid én een bekostiging die vanaf 2026 meebeweegt met de instroom. Dit biedt gemeenten en onderwijsinstellingen de kans om de komende jaren ervaring op te doen met de onderwijsroute en voldoende kwalitatief aanbod te realiseren. De geplande evaluaties van de wet zullen vervolgens inzicht geven in het functioneren van de onderwijsroute in de praktijk. Op basis hiervan zal bezien worden hoe de onderwijsroute na 2029 wordt ingeregeld. Ik vind het belangrijk dat de onderwijsroute de komende jaren een meerwaarde laat zien voor jonge nieuwkomers en de samenleving. Vanuit een gedeeld belang is het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) bereid een tijdelijke bijdrage te leveren aan de onderwijsroute. Ik ben blij met deze bijdrage.

Behoud onderwijsroute binnen privaat stelsel

Het vinden van een oplossing voor het financieringstekort heeft sinds de aanvang van dit kabinet mijn onverminderde aandacht gehad. In nauwe samenwerking met het ministerie van OCW en alle betrokken partners (Vereniging Nederlandse Gemeenten, Divosa, MBO Raad, Vereniging Hogescholen, Universiteiten Nederland, Nederlandse Raad voor Training en Opleiding en Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF) heb ik de afgelopen jaren gezocht naar mogelijkheden om de onderwijsroute structureel te borgen. Ik wil via deze weg alle partners danken voor hun constructieve bijdrage. In de uitvoeringsbrief inburgering van 13 juli 2023 heb ik u geïnformeerd over de onderzoeken die zijn uitgevoerd door Bureau Significant naar de landelijke dekking van de onderwijsroute en het kostenonderzoek dat door EY is uitgevoerd naar de kosten binnen het publiek bekostigd onderwijs.3 Ook heb ik hier aangegeven dat ik de besluitvorming over de zomer heen zou tillen vanwege de nog lopende gesprekken over de financiering. Eerdergenoemde partners hebben samen met de ministeries van SZW en OCW gekeken naar mogelijkheden hoe de onderwijsroute (met behoud van de regierol van gemeenten) het beste georganiseerd kan worden. Daarbij is ook gekeken naar mogelijkheden binnen het publiek bekostigd onderwijs. Mede omdat het stelsel momenteel gebaat is bij rust en ruimte om verder tot ontwikkeling te komen, heb ik besloten om de onderwijsroute binnen het private stelsel voort te zetten. Daarnaast blijkt uit eerdergenoemde onderzoeken dat een publiek bekostigde onderwijsroute niet leidt tot significante kostenbesparingen. Het aanbod voor de onderwijsroute lijkt nu, na de door mij aanvullend toegekende middelen, bijna overal tot stand te komen. Ik ben ervan op de hoogte dat het huidige private stelsel ook zijn tekortkomingen heeft. Daarom inventariseer ik de komende periode de ervaren knelpunten. Binnen de hier gecommuniceerde financiële kaders werk ik aan het vinden van oplossingen om de onderwijsroute toekomstbestendiger te maken. Eerder genoemde onderzoeken zullen hiervoor als basis dienen. Daarnaast blijf ik in gesprek met partners en inburgeraars om de onderwijsroute verder te versterken. Met dit besluit streef ik ernaar jonge inburgeraars een goede start te geven in de Nederlandse maatschappij en uitvoerende partners de duidelijkheid te verschaffen die de onderwijsroute nodig heeft om verder te kunnen groeien. Ik zal uw Kamer op de hoogte blijven houden van de uitvoering van de onderwijsroute in de halfjaarlijkse uitvoeringsbrieven.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

mevrouw C.E.G. van Gennip

TOEGANG TOT NEDERLANSE ZORGVERZEKERING VOOR CARIBISCHE STUDENTEN

18 juli 2023

Een Caribische student met de Nederlandse nationaliteit die in Nederland woont, is in principe verplicht om een Nederlandse zorgverzekering af te sluiten. In principe, want er zijn uitzonderingen. Hieronder lees je er meer over.

Caribische studenten zorgverzekering

De voorgeschreven studieduur speelt een belangrijke rol
Om te bepalen of je wel of niet verzekeringsplichtig bent, wordt gekeken naar de duur van je verblijf in Nederland. Daarbij speelt de voorgeschreven studieduur een belangrijke rol. De grens ligt bij een voorgeschreven studieduur van 3 jaar.

  • Is de voorgeschreven studieduur 3 jaar of langer? Dan ben je in de meeste gevallen verzekeringsplichtig. Het is dan namelijk de verwachting dat je minimaal 3 jaar in Nederland zal blijven wonen. Dat betekent dat je een Nederlandse zorgverzekering moet afsluiten. Je kan dan ook zorgtoeslag aanvragen.
  • Is de voorgeschreven studieduur korter dan 3 jaar? Lees dan verder onder het kopje ‘Schakel bij twijfel de Sociale Verzekeringsbank (SVB) in’.

Uitzonderingen op de regel
Soms is het niet op voorhand zeker of je een Nederlandse zorgverzekering kunt afsluiten. Ook al is de voorgeschreven studieduur minimaal 3 jaar. Er is dan sprake van een ‘contra-indicatie’. Voorbeelden van contra-indicaties zijn dat je studie of de kosten van levensonderhoud volledig vanuit het land van herkomst worden betaald. Of dat je vaak naar het land van herkomst reist voor familiebezoek. Maar wat is ‘vaak’? En wat betekent ‘volledig betaald vanuit het land van herkomst’?

Schakel bij twijfel de Sociale Verzekeringsbank (SVB) in
De SVB beoordeelt of en vanaf welke datum er een Nederlandse verzekering moet worden afgesloten. Je kunt de beoordeling maximaal 4 weken vóór vertrek naar Nederland aanvragen. Je ontvangt de uitkomst van de beoordeling binnen 8 weken na de aanvraag. Meer informatie over het onderzoek Wlz staat op www.svb.nl.

Niet verzekeringsplichtig. Wat nu?
Het is belangrijk om goed verzekerd te zijn voor kosten van medische zorg. Ook als je niet verzekeringsplichtig bent en geen Nederlandse zorgverzekering kunt afsluiten. Je voorkomt daarmee dat je de zorgkosten zelf moet betalen. Je doet dat als volgt:

  • Studenten uit Aruba, Curaçao of Sint Maarten kunnen een internationale zorgverzekering afsluiten.
  • Studenten uit Bonaire, Sint Eustatius of Saba kunnen gebruikmaken van de Zorgverzekering BES.

Soms kun je niet direct een Nederlandse zorgverzekering afsluiten. Bijvoorbeeld omdat je nog niet bent ingeschreven in de gemeente van je woonplaats. Of omdat je nog wacht op de beslissing van de SVB. Wil je ook in die periode goed verzekerd zijn? Dan kun je een tijdelijke (internationale) ziektekostenverzekering afsluiten.

Brief van het CAK ontvangen?
Het CAK is belast met wettelijke, administratieve taken op het gebied van zorg en welzijn. Constateert het CAK dat een Caribische student die in Nederland woont, geen Nederlandse zorgverzekering heeft? Dan stuurt het CAK hierover een brief. Daarin staat dat de student onverzekerd is en een zorgverzekering moet afsluiten. Ook staat daarin dat er bij twijfel een onderzoek Wlz kan worden aangevraagd bij de SVB.

Het is in dit geval belangrijk om actie te ondernemen. Sluit dus een zorgverzekering af, of vraag een onderzoek Wlz bij de SVB aan als je twijfelt of je een zorgverzekering moet afsluiten. Als je niets doet, dan riskeer je een boete. Meer over het CAK lees je hier.

Betaalde stage of bijbaan? Dan altijd verzekeringsplichtig!
Als je in Nederland werkt (bijvoorbeeld een bijbaan naast een studie of een stage met vergoeding van minimaal het wettelijk minimumloon), dan ben je sowieso verzekeringsplichtig. Je moet dan een Nederlandse zorgverzekering afsluiten. Je lees er hier alles over.


“Geen Afstand Russen”

Onder deze boeiende titel is Informatiebericht IB 2023/58 van de IND verschenen.

Waar gaat het over? Wie Nederlander wil worden moet afstand doen van zijn oorspronkelijke nationaliteit. Hier gaat om de Russische nationaliteit. Maar gelet op de huidige situatie in Rusland kunnen Russische burgers die intussen Nederlander zijn geworden, problemen ondervinden om afstand te doen van de Russische nationaliteit. Een pas op de plaats is daarom noodzakelijk.

Besloten is door de IND om voorlopig niets te doen als het niet lukt om afstand te doen van de Russische nationaliteit. Men kan dit even laten rusten. Het is nog niet bekend tot wanneer deze rustpauze van kracht blijft.

Daarom: (even) geen afstand van Russen. Dit bericht blijft van kracht tot 30 januari 2024.

Voldoet het Nederlandse inburgeringsstelsel aan de Kwalificatierichtlijn?

15/03/2023

Nieuwsbericht

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 15 maart 2023 prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie EU over het Nederlandse inburgeringsstelsel.

Een Eritrese man heeft niet voldaan aan zijn inburgeringsplicht en er is een bestuurlijke boete van € 500 opgelegd en hij moet een lening van € 10.000 terugbetalen.

De Afdeling wil weten of dit inburgeringstelsel in overeenstemming is met de Kwalificatierichtlijn, waarin is opgenomen dat EU-lidstaten asielstatushouders toegang moeten bieden tot integratieprogramma’s.

Op 1 januari 2022 is de nieuwe Wet inburgering 2021 in werking getreden. In het nieuwe stelsel hoeven asielstatushouders de inburgeringscursussen en de examens niet meer zelf te betalen en hoeven zij dus hiervoor ook geen lening af te sluiten.

Wel blijft de inburgeringsplicht bestaan en kunnen asielstatushouders op verschillende momenten boetes krijgen.

 De antwoorden van het HvJEU zijn dus ook van belang voor de nieuwe wet.

— Persbericht ABRvS

‘Slachtoffers aardbeving moeten weken wachten op Nederlands visum’

Ruim een maand na de aardbeving in Turkije en Syrië zijn er nog maar weinig mensen uit het rampgebied die een visum voor Nederland hebben gekregen, zeggen advocaten. Ondanks de voorrang die zij eigenlijk moeten krijgen als hun aanvraag wordt behandeld, duurt het weken om mensen die hier bij familie willen verblijven naar Nederland te halen.

Honderden familieleden hebben vanuit Turkije en Syrië aangegeven tijdelijk bij familie in Nederland te willen verblijven. Het ministerie van Buitenlandse Zaken bevestigt dat er visa zijn verstrekt, maar noemt geen aantallen. Advocaten zien dat het slechts een enkeling toegestaan wordt om tijdelijk bij een familielid in Nederland in te trekken.

“Het opsturen van documenten naar Turkije, het maken van een afspraak op het consulaat en de behandeling van een visum maken dat het hele proces wekenlang duurt”, zegt advocaat Ismet Özkara. Van de bijna veertig families die hij uit het aardbevingsgebied bijstaat, hebben er twee een visum.

Oanh Tran is sinds de aardbeving bezig om familieleden naar Nederland te halen. “Het levert mij allemaal veel stress op. Ik sta echt in de survivalmodus”, zegt ze. “Mijn familie is zijn hele hebben en houwen in Turkije kwijtgeraakt. Het zou fijn zijn als ze hier weer even op adem kunnen komen, maar een visum hebben we na vier weken helaas nog niet.”

Om welke visa gaat het?

De voorrang voor aardbevingsslachtoffers bij het aanvragen van een visum geldt alleen voor kortetermijnvisa waarmee iemand 90 dagen kan verblijven in het Schengengebied. Een familielid in Nederland is verantwoordelijk voor huisvesting en kosten van de overkomende familie.

Daarbij mogen alleen eerste- en tweedegraadsfamilieleden overkomen naar Nederland. Tantes, ooms, neven en nichten vallen daar niet onder. Om een visum te kunnen aanvragen moet de familie zich melden bij de consulaten in Ankara of Istanbul.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een maand geleden bekendgemaakt dat mensen uit het rampgebied voorrang krijgen bij een visumaanvraag. Het beeld dat families wekenlang moeten wachten zegt het ministerie niet te kunnen plaatsen.

Zo zou een afspraak bij het consulaat in Turkije, die nodig is voor het verkrijgen van een visum, binnen een paar dagen gemaakt moeten zijn.

 Advocaat Özkara hoort daarentegen van families dat ze veel langer moeten wachten. “Het duurt zo drie weken voor een familie om langs te kunnen komen op het consulaat in Ankara.”

Het is echt goed dat er met de voorrang voor een visumaanvraag een gebaar wordt gemaakt naar de slachtoffers van de aardbeving.

Bahattin Aydin is een andere advocaat die tientallen families helpt bij het krijgen van een visum. Hij kent één familie die na een maand een visum heeft gekregen. Vooral de garantstelling die familieleden in Nederland moeten afgeven leidt tot vertraging, ziet Aydin.

“Om bij de gemeente een afspraak te maken duurt het een paar dagen of zelfs een week. Daarna moeten de documenten per post naar Turkije worden gestuurd, wat ook zo een week in beslag neemt.”

Advocaat Ceylan ziet dat het proces om een visum te verkrijgen moeizamer loopt dan verwacht. “Maar het is echt goed dat er met de voorrang een gebaar wordt gemaakt naar de slachtoffers van de aardbeving. Daarbij duurt het verkrijgen van een visum in een normale situatie ook al snel meerdere maanden.”

Ook andere landen hebben maatregelen getroffen om het verkrijgen van een visum voor mensen uit het rampgebied makkelijker te maken. Duitsland, dat eveneens voorrang geeft aan getroffenen van de aardbeving, heeft ruim duizend visa verstrekt. Oostenrijk heeft tot nu toe twintig visa uitgegeven.

Bron: NOS, 13-03-2023.